[Home/Nieuws]  [Magazines]  [Meetings]  [Downloads]  [Redaktie]  [Geschiedenis]


Signaleren met R2
door Petra Poeldyck

Onder signalering worden alle elektrische signalen verstaan die over het telefoonnet worden verstuurd om de verbindingsweg in te stellen. Hulptonen voor de gebruiker, zoals kies- en bezettonen, stellen in het algemeen geen apparatuur in en worden dus niet tot de signalering gerekend. Signalering is nodig als de beller of "a"-abonnee zich op een andere centrale bevindt dan degene, die wordt gebeld (de "b"-abonnee). Door te signaleren vertellen centrales elkaar welke verbinding gewenst is, hoe het met de opbouw van de verbinding is gesteld en welke apparatuur er verder benodigd is. R2 is een analoog end-to-end signaleringsstelsel dat in de jaren 60 werd gespecificeerd voor toepassing op internationale lijnen binnen Europa. In de specificatie is ruimte gelaten voor signalen met een nationale betekenis; hierdoor kan je R2 ook op nationaal niveau in vele varianten aantreffen. In tegenstelling tot signalering onder R1, C4 of C5 vindt er bij R2 ook in de terugwaartse richting registersignalering plaats. Dit maakt R2 het meest flexibele analoge signaleringsstelsel dat is toegepast.

Waar wordt R2 gebruikt?
R2 is in Europa nog volop in gebruik. Nationale varianten van R2 kan je vinden in onder meer België en Italië. In Nederland wordt sinds enkele jaren onder C7 gesignaleerd, al zijn er vermoedens* dat R2 nog wordt toegepast voor eindigend verkeer naar bepaalde eind- of nummercentrales [* op de Klaphekpagina is een recente geluidsopname te vinden van overspraak tijdens een lokaal gesprek in Den Haag. Luister naar de R2-achtige signalering op de achtergrond].
Ook internationale bestemmingen worden vanuit Nederland vaak over C7 lijnen bereikt. Als het niet rendabel is geweest deze lijnen aan te leggen, kan je donder op zeggen dat er R2 is toegepast. Sommige zuideuropese bestemmigen zijn daarom uitsluitend via R2 bereikbaar! In drukke tijden kan een gedeelte van het telefoonverkeer vanuit Nederland via omleidingsroutes lopen die wel onder R2 signaleren. Sommige bestemmingen zijn daarom soms wel en soms niet onder R2 bereikbaar. In tegenstelling tot C4 en C5 is R2 niet te herkennen aan een kort piepje dat volgt wanneer de gebelde partij opneemt. Allereerst is er geen kort piepje omdat R2 een zogenaamd tone-on-idle systeem is. Daarnaast is de toegepaste lijnsignalering buiten-de-band, zodat tonen onhoorbaar zijn doordat ze zijn weggefilterd. Soms is R2-signalering herkenbaar aan een terugwaartse registertoon nadat er congestie is opgetreden in het netwerk. Deze toon is hoorbaar omdat het spreekpad dan al is geopend.

Lijn- en registersignalering
Onderstaande figuur toont de meest eenvoudige vorm van een telefoonnetwerk waarbinnen gesignaleerd wordt met R2.

r2f1.gif (1973 bytes)

Figuur 1. Getoond zijn een rechtstreekse en een transiet R2-verbinding van centrale "a" naar centrale "b". "t" is een transietcentrale die wordt gebruikt als de directe verbindingen tussen "a" en "b" bezet zijn.

Een trunk is een verbindingsstuk tussen twee centrales in een telefoonverbinding. De signalering op de trunk valt te verdelen in lijn- en registersignalering. Tijdens de verbindingsopbouw wordt lijnsignalering gebruikt om een centrale te waarschuwen dat op een bepaalde inkomende trunk een verbinding wordt aangeboden die door de centrale moet worden verwerkt. In het voorbeeld signaleert "a" bij geringe verkeersdrukte over de rechtstreekse trunk naar "b". "b" reageert hierop door een inkomend register aan die trunk toe te wijzen. Er volgt een bevestiging in de terugwaartse richting (dus van "b" naar "a") dat het register is toegewezen en dat kiesinformatie kan worden ontvangen. Lijnsignalering wordt altijd geassocieerd met een trunk en heet daarom link-by-link. Er is inmiddels een uitgaand register in "a" toegewezen aan de trunk. Dit uitgaande register zendt de kiesinformatie naar het inkomend register van "b". De kiesinformatie wordt overgezonden door middel van registersignalering. Registersignalering omvat naast het te bellen abonneenummer ook informatie over de verbinding (transiet of eindigend, echo-onderdrukkers nodig) en het kenmerk van de bellende partij (soort abonnee, prioriteit, enzovoort). In het geval van grote verkeersdrukte wordt de transietverbinding van "a" naar "b" over "t" gekozen. "a" signaleert naar "t" en "t" plaatst een inkomend register op de desbetreffende trunk. "t" bevestigt deze handeling en het uitgaande register van "a" geeft nu door middel van registersignalering aan, dat het een transietverbinding betreft bestemd voor de centrale waarop "b" is aangesloten. Zodra "t" uit de informatie in het register kan opmaken dat de trunk van "t" naar "b" moet worden gebruikt, wordt het inkomend register in "t" vrijgegeven en wordt door middel van lijnsignalering op de trunk naar "b" een inkomend register in "b" opgeroepen. "t" heeft dus lang niet het gehele nummer van "b" nodig om die conclusie te kunnen trekken! "a" signaleert nu via "t" naar "b" net zolang totdat alle informatie is overgestuurd. Je ziet dat onder R2 de registers aan beide uiteindes van de telefoonverbinding (dus bij "a" en "b") met elkaar kunnen babbelen. Daarom zegt men dat R2 een end-to-end registersignalering heeft (in tegenstelling tot C5 dat een link-by-link registersignalering heeft). In R2 wordt een inkomend register vrijgegeven als er voldoende informatie is ontvangen om het gesprek door te schakelen. "b" geeft zijn inkomend register dus pas vrij als het laatste cijfer van het abonneenummer is ontvangen. De transietcentrale deed dit al eerder. Het uitgaande register in "a" wordt vrijgegeven als de verbinding tot stand is gekomen. Registersignalering is nu niet meer mogelijk. Het is kenmerkend voor end-to-end signalering dat er maar een uitgaand register in de verbinding is, namelijk die in de centrale waar de verbinding wordt geinitieerd. Door middel van lijnsignalering wordt nu aangegeven wanneer een abonnee van "b" opneemt. Het resetten van de trunks op het einde van een gesprek wordt ook door middel van lijnsignalering geregeld. In werkelijkheid zijn de zaken natuurlijk complexer. Niet alle trunks in een verbinding signaleren onder R2. Bovendien zijn er vertalingen nodig in het R2 protocol tussen nationale en internationale telefoonnetwerken.

Lijnsignalering in detail
De lijnsignalering onder R2 is richtingsgebonden en kent slechts twee toestanden: aan of uit. Omdat R2 bijna uitsluitend wordt toegepast op vierdraadsverbindingen, is een enkele frequentie voldoende om de lijnsignalen in beide richtingen over te brengen. Bij mijn weten is de frequentie van de lijnsignalering onder R2 niet strikt vastgelegd. Aanbevolen wordt in ieder geval een buiten-de-spraakband frequentie te kiezen van bij voorkeur 3825Hz (volgens de PTT loopt de spraakband van 300Hz tot 3400Hz, hetgeen de toch wel beroerde kwaliteit van het medium telefoon verklaart). R2 heeft een tone-on-idle lijnsignalering. Dit houdt in dat een vrije trunk (idle) in
beide richtingen 3825Hz voert. De onderstaande figuur 2, die is ontleend aan [Welch], toont één en ander in detail.

Afpiepen van een R2-verbinding is in theorie heel simpel. Een voorwaartse 3825Hz heeft namelijk altijd de functie van clear forward. De clear forward moet je niet geven tijdens een gesprek want er volgt dan automatisch een clear back in de tegengestelde richting. De centrale van "a" interpreteert deze als gesprekseinde en verbreekt hierna prompt de verbinding. Een clear forward kun je het beste geven voordat er is opgenomen. Omdat bij een tone-on-idle systeem de terugtoon dan nog aanwezig is, merkt de centrale van "a" niet dat er een clear forward is gegeven. De centrale van "b" (of "t" bij transiet) merkt dit natuurlijk wel en maakt dan voorwaarts vrij. Hoe lang de clear forward wordt gezonden is niet van belang bij tone-on idle systemen. Zodra de toon wordt weggenomen, komt een inkomend register op de trunk en kan de registersignalering beginnen. Het zal je niet snel lukken om om deze manier een R2-trunk te breken omdat 3825Hz buiten het bereik van kinderen wordt gehouden. Maar gelukkig zijn er trunks bekend die gebruik maken van lijnsignaleringsfrequenties die binnen de spraakband liggen. Voor 3825Hz moet je dan bijvoorbeeld 3000Hz lezen. Ook 2040Hz, 2280Hz en 2400Hz willen nog wel eens voorkomen (ook in combinaties). Blaas dus nooit zomaar op een speelgoedfluitje in de buurt van een telefoonhoorn (ook al zat het fluitje gratis verpakt bij je Cornflakes) want voor je het weet breek je onbedoeld de verbinding af en heb je in het licht van onze communicatiewetten een strafbaar feit gepleegd! En voor alles wat je in dit blad leest geldt het motto: "Don't try this at home, kids!"

Figuur 2. Volgorde van lijnsignalering onder R2

r2f2.gif (18853 bytes)

Registersignalering in detail
Het leukste van R2 is de zeer uitgebreide registersignalering. R2 is een 2 uit-6 bi-directioneel systeem: elk signaal bestaat uit 2 frequenties f1 en f2 die uit een set van 6 zijn gekozen. Even hoofdrekenen levert 15 mogelijke verschillende signalen op. De heen- en terugsignalen zijn gekozen uit verschillende sets van frequenties. De onderstaande tabel, die is gebaseerd op [Welch], geeft de nummering van de registersignalen die onder R2 mogelijk zijn.

nr. heen terug nr. heen terug
1 1380+1500 1020+1140 9 1620+1860 0660+0900
2 1380+1620 0900+1140 10 1740+1860 0660+0780
3 1500+1620 0900+1020 11 1380+1980 0540+1140
4 1380+1740 0780+1140 12 1500+1980 0540+1020
5 1500+1740 0780+1020 13 1620+1980 0540+0900
6 1620+1740 0780+0900 14 1740+1980 0540+0780
7 1380+1860 0660+1140 15 1860+1980 0540+0660
8 1500+1860 0660+1020

Figuur 3. Logische signaalnummering en bijbehorende frequenties (in Hz).

Om de capaciteit van de registersignalering te vergroten (15 signalen vond men niet voldoende) is er besloten signalen te hergebruiken. Elk heensignaal heeft 3 mogelijke betekenissen. Zo kunnen er met 15 heensignalen in feite 45 verschillende boodschappen over worden gestuurd! Om de zaak eenvoudiger te maken spreekt men van signalen uit groep 0, I of II. Het eerste signaal of het eerste signaal na een landenindicatie is een signaal met een betekenis uit groep 0. De signalen die hierop volgen zijn uit groep I. Er wordt overgeschakeld naar groep II bij ontvangst van een bepaald terugsignaal (namelijk A-3). Een groep II signaal is doorgaans het laatste signaal in de verbindingsopbouw. In de terugrichting heeft elk signaal 2 mogelijke betekenissen: een betekenis uit
groep A dan wel uit groep B. Alle terugsignalen zijn uit groep A totdat signaal 3 wordt teruggestuurd: alle signalen die erop volgen (meestal eentje) zijn uit groep B. Er is dus een zeker moment aan te wijzen in de verbindingsopbouw waarop de binnenkomende internationale centrale overgaat van groep A naar groep B signalen: dit is het moment waarop het gebelde nummer compleet is of wanneer duidelijk is dat de verbinding onmogelijk kan slagen (bijvoorbeeld ten gevolge van congestie of ongebruikte nummerreeksen).
R2 kent een gedwongen geefsysteem. Dat betekent dat de terugsignalen afgedwongen worden door de heensignalen. De terugsignalen bevestigen dus de ontvangst van de heensignalen. Na elk heensignaal uit groep 0, I of II volgt een terugsignaal uit groep A of B. Enkele uitzonderingen hierop worden nog besproken. De lengte van de gezonden signalen is niet tijdkritisch: met een daemondialer of een door jezelf gemaakt programmaatje kan je met de hand gemakkelijk de tonen
zenden. Een terugsignaal wordt gezonden zodra het heensignaal in de verre centrale is herkend. Zolang het heensignaal op de lijn staat blijft ook het terugsignaal op de lijn. Zodra het heensignaal wordt gestopt, stopt ook het terugsignaal. Een terugsignaal overlapt dus het heensignaal waardoor herkenning met het oor wordt bemoeilijkt. Op verbindingen met een lange looptijd kan je de terugtonen dus wel goed horen.
Soms geef je wel eens een signaal dat te kort is. Dit gebeurt nog wel eens bij het doorschakelen van centrale naar centrale. Het laatste cijfer dat nog wordt geanalyseerd in de eerdere centrale op de verbinding moet ook worden gezonden aan de volgende centrale omdat tijdens het zenden van dit signaal het spreekpad tussen beide centrales tot stand komt. De looptijd van het signaal kan daardoor aanzienlijk toenemen, waardoor de volgende centrale het signaal niet kan herkennen wanneer het te kort is gegeven. Er wordt dan geen signaal teruggezonden door de volgende centrale en daardoor weet de eerdere centrale dat het voorwaartse signaal te kort is gezonden. Je hoort nu een continu terugsignaal vanuit de eerdere centrale waarop de zender het laatstgezonden cijfer gewoon herhaalt. Als je op voorhand weet dat je wordt doorgeschakeld, dan kun je het te zenden signaal wat langer maken. Echte phreaks zijn natuurlijk niet geinteresseerd in een zo vlot mogelijk opgezette verbinding, en nemen het dubbel zenden voor lief omdat dan duidelijk is dat er weer een trunk is bijgeschakeld! Je hoort dan ook heel vaak dat bij het herzenden de looptijd, de overspraak en het ruisniveau toenemen.
Figuur 4 toont de volgorde waarin de signalen met betekenissen uit de verschillende
groepen worden verzonden. Deze figuur is overgenomen uit [Beukers].

heen terug betekenis
groep 0 groep A zend volgende cijfer
groep I groep A idem, tot A-3, dan naar groep B
groep II groep B uitwisseling kenmerk bellers

Figuur 4a. Volgorde der groepen in een eindigende verbinding.

heen terug betekenis
groep 0 groep A zend volgende cijfer
groep I groep A idem, tot A-11, A-12
groep 0 groep A zend volgende cijfer
groep I groep A idem, tot A-3, dan naar groep B
groep II groep B uitwisseling kenmerk bellers

Figuur 4b. Volgorde der groepen in een transiete verbinding.

Het is gebruikelijk om in R2 te spreken in termen van de betekenis van de signalen. A-1 is dus het terugwaartse signaal 1 (volgens de tabel de dubbeltoon 1020Hz+1140Hz) met de betekenis uit de A-groep. En 0-7 is het voorwaartse signaal 7 (dubbeltoon 1380Hz+1860Hz) met betekenis uit groep 0.
De onderstaande tabel geeft een zo volledig mogelijk beeld van de voorwaartse R2-registersignaleringsgroepen en de betekenissen van de bijbehorende signalen. De signalen met een * zijn bedoeld voor nationale toepassing en worden zelden op internationale lijnen aangetroffen. Een internationale centrale is verplicht de signalen die bedoeld zijn voor nationaal gebruik te vertalen naar een signaal voor internationaal gebruik (II-1...II-4 en II-11...III-15 worden vertaald naar II-7, II-6 naar II-8 en II-5 naar II-7 of II-10). Nationale signalen die als reserve zijn gemerkt mogen door de PTT's voor eigen doeleinden worden gebruikt.

sig. groep 0 groep I groep II
1 taalcode Frans cijfer 1 * abonnee normaal
2 taalcode Engels cijfer 2 * abonnee met voorrang
3 taalcode Duits cijfer 3 * onderhoudsapparatuur
4 taalcode Russisch cijfer 4 * (vrij)
5 taalcode Spaans cijfer 5 * telefoniste
6 taalcode reserve cijfer 6 * datatransmissie
7 taalcode reserve cijfer 7 abonnee of telefoniste zonder opschakelmogelijkheden
8 taalcode reserve cijfer 8 datatransmissiegesprek
9 discriminatiecijfer cijfer 9 abonnee met prioriteit
10 discriminatiecijfer cijfer 0 telefoniste met opschakelmogelijkheid voor automatisch verkeer
11 landnummerindicator: uitgaande halve echo-onderdrukker nodig code-11 telefoniste * reserver
12 landnummerindicator: geen echo-onderdrukker nodig code-12 telefoniste * reserver
13 testgesprekindicator gesprek naar testapparatuur * reserver
14 landnummerindicator: inkomende halve echo-onderbreker nodig inkomende halve echo-onderdrukker nodig * reserver
15 niet in gebruik kieseinde * reserver

Figuur 5. Voorwaartse signalen en hun betekenissen.

De achterwaartse signalen vind je in de volgende tabel. Het einde van de signalering ligt vast. Als een A-3 is teruggezonden ten teken dat er voldoende cijfers binnenzijn om de te bellen partij te bereiken, wordt er overgegaan naar groep B. Er volgt nu een laatste groep II signaal dat het kenmerk van de beller aangeeft en een terugsignaal dat het kenmerk van de gebelde aangeeft. Hierna wordt het spreekpad doorgeschakeld en is de verbinding tussen de beller en de gebelde tot stand gekomen.

sig. groep A groep B
1 zend het volgende cijfer (n+1) reserve voor nationaal gebruik
2 zend het voorgaande cijfer (n-1) abonneenummer is gewijzigd
3 zend kenmerk van de oproeper en ga over op signalen van groep B abonnee is bezet
4 congestie in nationale netwerk congestie na overgang naar groep B
5 zend kenmerk van de oproeper gekozen nummer bestaat niet
6 nummer is compleet, kostenplichting en schakel het spreekpad door abonnee is vrij en kostenplichtig
7 zend voor-voorlaatste cijfer (n-2) abonnee is vrij en gratis
8 zend voor-voor-voorlaatste (n-3) gekozen nummer is buiten gebruik
9 reserve voor nationaal gebruik reserve voor nationaal gebruik
10 reserve voor nationaal gebruik reserve voor nationaal gebruik
11 zend (vanaf) landnummerindicator reserve voor internationaal gebruik
12 zend (vanaf) taalcode of discriminatiecijfer reserve voor internationaal gebruik
13 zend plek van uitgaande R2-register reserve voor internationaal gebruik
14 inkomende halve echo-onderdrukker benodigd? reserve voor internationaal gebruik
15 congestie in internationale centrale reserve voor internationaal gebruik

Figuur 6. Achterwaartse signalen en hun betekenissen.

Wil je weten hoe een A-1/B-1 signaal klinkt? Bel dan eens de kostenplichtige nummers +32 3 8800000, +32 3 6400000 of +32 3 2800000. Hier volgen nog enkele opmerkingen. Het eerste voorwaartse signaal is niet afgedwongen. Doorgaans zendt de uitgaande internationale centrale na het wegnemen van de lijnsignalering (seizure) een I-10 voor internationaal-eindigend verkeer of een I-11, I-12 of I-14 voor internationaal transietverkeer.
Als op een bepaald terugsignaal (A-9, A-10 of A-13) geen antwoord mogelijk is, wordt I-12 gezonden om dit aan te geven. I-15 wordt gebruikt om de cijferreeks van de locatie van de uitgaande internationale register te beeindigen.
Daarnaast kunnen de signalen A-3, A-4, A-6 en A-15 worden gegeven ZONDER dat ze een bevestiging zijn van het laatste voorwaartse signaal. Dit is bijvoorbeeld het geval als er congestie is opgetreden.
Er zijn veel kanttekeningen te plaatsen bij het juiste gebruik van het R2 protocol. Als je een vreemde volgorde van signalen tegenkomt, neem dan [Welch] ter hand en zoek in de uitgebreide commentaarlijst hoe de vork in de steel zit.

Voorbeeld: naar België
Als voorbeeld kies ik België omdat R2 daar nog op grote schaal wordt toegepast op de binnenlandse lijnen. Om in België te geraken pliekte ik eerst een internationale centrale af en zond daarna:

snd 12 3  2
grp 0  I  I

rcv 1  1  12
grp A  A  A

In de rij na snd (send) staan de cijfers die ik heb gezonden naar de afgepliekte centrale. Dan volgt de rij grp (group) die de bijbehorende groepen toont van de gezonden cijfers. De derde en vierde rij tonen aan wat er is ontvangen (rcv, receive en de bijbehorende groep) als reactie op gezonden cijfers.
Als je enigszins thuis bent in R2 heb je de groepsindicatoren niet meer nodig. De volgorde van groepen ligt immers vast in de volgorde van de cijfers die zijn overgezonden!
Het eerste signaal is 0-12, de indicator die aangeeft dat een transietgesprek gewenst is zonder echo-onderdrukkers. Of je echo onderdrukker nodig hebt hangt af van de looptijd van het signaal over de trunk naar je bestemming. Nadat dit signaal is ontvangen wordt een A-1 teruggezonden. Deze geeft aan dat het volgende cijfer,  dus het eerste cijfer van de landcode, mag worden gestuurd.
Het eerste cijfer van de landcode is I-3, dus een 3, en kwijting volgt door wederom A-1. Dan wordt I-2 gestuurd, dus een 2. Het gezonden landnummer is 32 en is nu dus compleet. De A-12 die volgt geeft aan dat België op deze verbinding eindigend verkeer toestaat en dat dus een discriminatiecijfer of operatorcode uit groep 0 is gewenst. Dit terugsignaal heb ik onderstreept omdat het een continu terugsignaal is als je te kort heen signaleert. Als je te kort signaleert moet je het laatst gezonden cijfer gewoon herhalen.
Tevens geeft A-12 aan dat het spreekpad in de afgepliekte centrale is opengezet en dat alle volgende cijfers worden doorgelaten naar het binnenkomende register in België.
Soms moet je na een landnummer nog twee of meer extra cijfers zenden voordat een A-11 of A-12 wordt geretourneerd. De meningen over de betekenis van deze extra cijfers lopen uiteen. Zo zouden deze extra cijfers een prioriteit aanduiden of een route bepalen naar één uit meerdere internationale centrales die onder hetzelfde landnummer te bereiken zijn.
Omdat deze cijfers worden afgedwongen door A-1 is het volgens mij het meest logisch dat deze cijfers de eerste cijfers van het abonneenummer zijn. Voor grote landen kan op grond van de eerste twee of drie cijfers van het abonneenummer worden bepaald naar welke gateway moet worden gerouteerd.
De volgende voorbeelden gaan ervan uit dat je bovenstaande hebt uitgevoerd.

voorbeeld: +32 41 700000
Dit nummer (het netnummer 41 is van Luik) geeft in de avonduren een gesproken
mededeling.

snd 5  4  1  4  1  7  0   7  0  0  0  0  0  7
grp 0  I  I  I  I  I  I  I  I  I  I   I  I  II

rcv 1  1  2  1  1  1  2   1  1  1  1  1  3  6
grp A  A  A  A  A  A  A  A  A   A  A  A  A  A

    |---A---|-----B-----|--C--|------D-------|

Het eerste gezonden cijfer is de discriminating digit, waarvoor ik vaak 5 kies.
Andere cijfers werken doorgaans ook. Daarna volgt 41 voor Luik, maar dan wordt een A-2 (zend n-2) teruggezonden. De onderstreepte A-2 geeft aan dat we met het zenden van het volgende cijfer de internationale centrale verlaten. We worden gerouteerd naar een districtscentrale.
De letters onder de laatste groepsrij geven aan tot welke centrale de gespreksopbouw op het moment van signaleren is gevorderd. Raadpleeg de figuur voor een topgrafische benadering.
We zenden dus overnieuw vanaf n-1, terwijl n het laatstgezonden cijfer (dus 1) is.
De districtscentrale accepteert na de stadscode 41 ook de eerste 2 cijfers van het abonneenummer. Er is nu genoeg informatie bekend (namelijk 4170) om een route te kiezen naar een eindcentrale in het gebied waar de abonnee zich bevindt. Deze eindcentrale vraagt vanaf het vorige cijfer, dus 70 worden herzonden. Kennelijk verlaat de verbinding ook deze eindcentrale want A-1 is continu. Tot slot worden de laatste 4 cijfers gestuurd naar de wijkcentrale of wellicht een pabx. Daarna worden de abonneekenmerken uitgewisseld. De beller is kennelijk een gewone abonnee en de gebelde partij is vrij en kostenplichtig.
Op sommige momenten van de dag komt het voor dat je alleen maar A-1 terugkrijgt nadat je in België bent aan beland. Ik vermoed dat je op die momenten niet over R2 kan worden gerouteerd vanwege de verkeersdrukte. Het is waarschijnlijk dat je je nummer in een C7 register dumpt (cijfer voor cijfer, vandaar die A-1's) waarna je ook onder C7 wordt doorgerouteerd.
Het aardige van R2 is, dat je je ook via andere verbindingen naar Luik kan routeren. Hoe doe je dat?

Vals spelen
Liegen mag niet, maar vals spelen wel. Stel je voor dat je tegen het binnenkomende register van België zegt dat je een gesprek wil met Gent (netnummer is 9). Tegen de eerste districtscentrale die je daarna tegenkomt zeg je vervolgens dat je liever naar Luik wilt worden doorgeschakeld. De PTT kan natuurlijk die districtscentrale zo programmeren dat deze onlogische route niet wordt geaccepteerd. Maar waarom doen ze dat niet? In geval van problemen op de directe trunks tussen de internationale centrale en Luik kan de PTT de route naar Gent als omleiding gebruiken.
We gaan er vanuit dat we weer vanaf het discriminatiecijfer moeten zenden:

snd 5  9  3  4  1  7  4   1  7  0  7  0  0  0  0  0  7
grp 0  I  I  I  I  I  I  I  I  I  I   I  I  I  I  I  II

rcv 1  1  2  1  1  7  1   1  1  2  1  1  1  1  1  3  6
grp A  A  A  A  A  A  A  A  A  A   A  A  A  A  A  A  B

    |----A---|---E---|----B-----|--C--|------D--------|

Het is duidelijk wat hier gebeurt: na netnummer 9 en eerste cijfer van het abonneenummer (3) verlaten we de internationale centrale en worden we gerouteerd naar een districtscentrale dichter bij Gent. Deze wil weten waarheen het gesprek gaat, maar nu gaan we vals spelen want we noemen het netnummer 41!
Dat mag kennelijk, en na 417 wordt door middel van een A-7 gevraagd om het voor-voorlaatst gezonden cijfer (n-2), dat is dus 4. Vanaf hier verloopt de opbouw hetzelfde als bij het eerste voorbeeld, dus het is waarschijnlijk dat de verdere route ook door dezelfde centrales gaat. Dit is natuurlijk ook logisch omdat het aantal verschillende routes om een abonnee te bereiken kleiner wordt naar mate je er dichter bij in de buurt komt.

Figuur 7. Topografie bij de oefeningen.

Onbeperkt plezier!
De oplettende lezer vraagt zich nu af of het ook andersom kan: eerst doen of je naar Luik gaat, maar dan naar Gent. Ook dat mag. En dan zeg je gewoon weer dat je naar Luik wilt. En weer naar Gent. En weer naar Luik... Snap je 'm? We kunnen loopen!
Kijk maar:

snd 5  4  1 (9  3  4  1  7) 4  1  7  0  7  0  0  0  0  0  7
grp 0  I  I  I  I  I  I  I  I  I  I   I  I  I  I  I  I  I  II

rcv 1  1  2  1  2  1  1   7  1  1  1  2  1  1  1  1  1  3   6
grp A  A  A  A  A  A  A  A  A   A  A  A  A  A  A  A  A  A   B

    |---A---|--B--|---E----|-----B-----|--C--|------D-------|

Het gedeelte tussen de haken kan je zo vaak uitvoeren als je wilt.

Een uitbreiding
We bellen met Mechelen (netnummer 15) om te zien wat daar de mogelijkheden zijn:

snd 5  1  5  1  0  1  15 6
grp 0  I  I  I  I  I  I  II

rcv 1  1  1  1  1  1  3   7
grp A  A  A  A  A  A  A  B

    |---A---|--F--|----G---|

De I-15 legt de centrale van Mechelen al een kieseinde op na de eerste drie cijfers van het abonneenummer. Want 101 is het nummer van de meldkamer van de Rijkswacht. SPEEL NOOIT MET DIT SOORT NUMMERS want het is bedoeld voor mensen in nood.

Er zijn geen grenzen!
Voor wie R2 beheerst kent het analoge telefoonnet geen grenzen. We zullen eens proberen Nederland direct te bellen. Zoals je wel zult hebben begrepen gaat het er bij R2 niet om OF je het kunt bellen, maar HOE je het wilt bellen.
In Belgie draait de abonnee 080010031. Dit is een gratis nummer dat vanuit Nederland niet rechtstreeks belbaar is. De internationale centrale in Belgie blokkeert namelijk gesprekken naar dit nummer.

Via Mechelen:

snd 5  1  5  0  8  0  0   1  0  0  3  1  6
grp 0  I  I  I  I  I  I  I  I  I  I   I  II

rcv 1  1  1  1  1  1  1   1  1  1  1  1  7
grp A  A  A  A  A  A  A  A   A  A  A  A  B

Via Gent:

snd 5  9  3  8  0  0  1   8  0  0  1  0  1  0  0  3  1  6
grp 0  I  I  I  I  I  I  I  I  I  I   I  I  I  I  I  I  II

rcv 1  1  2  1  1  1  8   1  1  1  2  1  1  1  1  1  1  7
grp A  A  A  A  A  A  A  A  A   A  A  A  A  A  A  A  A   B

De A-8 vraagt om het voor-voor-voorlaatste cijfer, dus n-3.

En weer internationaal
Vanuit Mechelen is het erg makkelijk internationaal door te bellen. Na 15 routeert 00 je naar de internationale centrale, en daarna kun je gewoon het internationale nummer intypen (kwijting is telkens een A-1).
Sinds de telecommunicatiewetten in Nederland zijn aangescherpt durf ik deze hobby niet meer uit te oefenen. Toen alles nog oogluikend werd toegestaan, heeft Klaphek een opname gemaakt van het unstacken van de trunks in een verbinding die wel 10x door België was gelooped. De volgende cijfers werden toen gedraaid, het gedeelte tussen de () werd 10x uitgevoerd.

snd 5 4 1 (1 5 9 3 2 4 4 1) 1 5 0 0 3 1 7 0 3 0 4 1 8 9 9 7
grp 0 I 2 I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I II

rcv 1 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 6
grp A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A B

    |--A--|-B--|-F-|-E-|-H--|-B-|-F-|------------A----------|

Je herkent de volgende stappen: richting Luik, ( naar Mechelen, richting Gent, richting Brussel, richting Luik, ) naar Mechelen, dan internationale centrale. Als deze voldoende cijfers heeft binnengekregen, opent deze een verbinding naar Den Haag. De internationale centrale in België adsorbeert alle cijfers en gaat dan pas met Nederland bellen. Hier houdt de end-to-end signalering op omdat België onder C7 met Nederland signaleert.
Meer dan 15 à 20 van dergelijke loops kan je zonder technische hulpmiddelen niet maken omdat de lijnkwaliteit erg slecht wordt en bovendien de signaallooptijd erg toeneemt. Als tool om de tonen te zenden gebruikte ik een Fat Mac, dezelfde als waarop deze tekst is verwerkt, met Microsoft BASIC v1.0. Een simpel BASIC programmaatje deed de rest.
Een aardigheidje is dit: als er vervolgens wordt opgenomen duurt het wel 10 seconden voor de telefoontikker gaat lopen! Het spreeksignaal heeft nauwelijks vertraging (end-to-end signalering dus ook niet), maar de link by-link lijnsignalering wel omdat er per trunk een zekere tijd nodig is om de statusverandering van de R2-lijn te herkennen. En met zoveel loops zijn dat ook erg veel trunks.
Er is een .wav-bestand op de Klaphekpagina beschikbaar met een sample van het afbreken van bovengenoemde verbinding. 

Om het af te leren: operator, ATME, directe transiet
Om een engelstalige code-12 telefoniste in Nederland te bereiken, moet je het volgende zenden:

snd 12 3  1  2  12 15 7
grp 1  1  1  0  I  I  II

rcv 1  1  12 1  1  3  6
grp A  A  A  A  A  A  B

De O-2 is de aanduiding van de taal waarin de beller de telefoniste wil toespreken. I-12 geeft natuurlijk de code-12 telefoniste aan, en I-15 wordt gezonden ten teken dat er een gedwongen kieseinde is. Hiermee wordt in feite een A-3 afgedwongen waarna het kenmerk van de beller wordt gevraagd die dit vervolgens middels een groep II signaal meldt: II-7, een gewone abonnee dus. B-6 geeft aan dat de telefoniste vrij is en dat de verbinding is opgezet.
De Automated Test Measurement Equipment in de internationale centrale van Rotterdam roep je als volgt op:

snd 12 3  1  7  12 0  6  1   15 7
grp I  I  I  0  I  I  I  I  I  II

rcv 1  1  12 1  1  1  1  1   3  6
grp A  A  A  A  A  A  A  A  A  B

Ga er maar vanuit dat PTT Telecom het niet leuk vindt als je met hun speeltjes klooit, dus ook hiervoor geldt: afblijven. Trouwens, onder C5 typ je voor ATME gewoon kp2-31-7-code12-061-ST).
Directe transiet is mogelijk in bijvoorbeeld Duitsland en soms zelfs noodzakelijk. Stel je wilt de code-11 telefoniste in IJsland (354) bellen. De internationale centrale die ik heb afgepiept heeft geen directe lijnen met IJsland en besluit te transieten over Frankfurt am Main. Het volgende moet je dan intypen:

snd 12 3  5  4  12 3  5  4   1  11 15 7
grp I  I  I  I  I  I  I  I  I  I  I   II

rcv 1  1  1  11 1  1  1  1   1  1  3  6
grp A  A  A  A  A  A  A  A  A  A   A  B

De A-11 geeft aan dat er een landnummerindicator wordt verwacht, hetgeen impliceert dat er dus mag worden getransiet. Technisch gezien betekent deze A-11 dat het gehele nummer, dus inclusief landnummerindicator, moet worden herzonden. Dit kan worden geïnterpreteerd als: zend n is 1. De cijfers die volgen stuur je dus aan de centrale in Frankfurt.
Uiteraard kan je in plaats van een tweede keer 354 zenden ook een willekeurig andere landcode kiezen. Het hangt van de centrale in Frankfurt af of een dergelijke 'valse' transiet wordt toegestaan (vergelijk: eerst naar Gent, erna naar Luik). Naar Nederland mag het in ieder geval wel.

Tot slot
In dit artikel heb je kunnen kennismaken met wat R2 zoal te bieden heeft. Hoewel de tekst is gebaseerd op logboeken van enkele jaren geleden, verwacht ik dat de meeste nummerreeksen nog steeds werken. Een tipje van de sluier is opgelicht, de rest komt wellicht een volgende keer!

Geraadpleegde literatuur
R.A. Beukers, Electronische Automatische Telefonie, Collegedictaat TU Delft, 1989.
S. Welch, Signalling in Telecommunications Networks, Peregrinis Ltd, 1979.



De informatie in 't Klaphek dient slechts een educatief doel. Gebruik van deze informatie zou strafbaar kunnen zijn. De redaktie wijst iedere verantwoordelijkheid voor gebruik door lezers van de in 't Klaphek opgenomen informatie af. De mening van een auteur weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs de mening van de redaktie of uitgever.